Kleine bedrijven zijn risicovoller

Op de stelling dat kleinere bedrijven risicovoller zijn. “Daar ben ik het wel mee eens, aldus Ronald Hommelberg . Er is ook veel empirisch bewijs voor deze stelling. De vraag is alleen of het de beperkte omvang zelf is die eenedrijf risicovoller maakt of dat kleine bedrijven vaker dan grote bedrijven bepaalde kenmerken hebben die ze risicovoller maken. Ik denk het laatste.

Kleine bedrijven hebben vaak een grote afhankelijkheid van een betrokken DGA, wat in eerste instantie natuurlijk positief is.

Deze DGA onderhoudt bijvoorbeeld alle commerciële relaties. Maar als hij of zij wegvalt, kan de continuïteit van de onderneming op het spel komen te staan. Vaak ook is een kleiner bedrijf afhankelijk van een of twee opdrachtgevers of leveranciers. Dat is niet goed of fout, maar leidt wel tot een hoger risico. De meerderheid van waardeerders geeft daar uiting aan door bij de waardebepaling van kleine bedrijven de zogeheten Small Firm Premium  te hanteren. Toepassing van deze extra risicopremie heeft een neerwaarts effect op de waarde van het bedrijf.

Ook kredietbeoordelaars zoals Moody’s en Standard & Poor’s, die databases hebben met gegevens over bijvoorbeeld faillissementen, houden in hun ratingmodellen rekening met factoren als schaal, jaarcijfers, branche, afhankelijkheid van leveranciers en dergelijke. Grote bedrijven krijgen als resultaat van hun analyse gemiddeld genomen een betere rating dan kleine. Kredietverzekeraars en banken maken weer van die ratings gebruik voor het beoordelen van het risicoprofiel bij een kredietvraag van een bedrijf.

Uiteindelijk kijkt iedereen die kapitaal stopt in een onderneming naar het risicoprofiel. 

Een hoger risico zal een bank vertalen in een hoger rentetarief, een belegger in een hogere rendementseis, een waardeerder in een lagere waarde en een koper in een lagere prijs. En laat dat nu net allemaal in de dagelijkse praktijk veel meer de realiteit zijn voor kleine ondernemingen dan voor grote.”

Ronald Hommelberg RV,

senior Debt Restructuring bij Deutsche Bank

“In zijn algemeenheid vind ik dat deze stelling te boud is geformuleerd, aldus Jurjen Bouwens. Maar als ik een MKB- bedrijf tegenover een grote beursgenoteerde onderneming zou zetten, durf ik ook de stelling aan dat een klein bedrijf minder risicovol kan zijn.

Zeker als het om een familiebedrijf gaat. Dat heeft met drie dingen te maken.

1. Ten eerste zijn kleine bedrijven flexibeler dan grote. Ze kunnen zich sneller aanpassen aan veranderende omstandigheden en vragen van de klant. Afhankelijk van de markt waarin je opereert is die flexibiliteit van meer of minder belang. Bij automatiseerders zie je bijvoorbeeld dat partijen als Capgemini, Atos en Ordina het moeilijk hebben omdat klanten af willen van vaste methodieken en behoefte hebben aan kleinschaligheid.
2. Verder hebben kleine bedrijven geen last van de ‘agency theory’. Bij grote bedrijven is er vaak een afstand tussen de eigenaars en het management van de onderneming. Onder druk van de aandeelhouders, die niet alle informatie hebben, kan het management dan tot besluiten komen die op de lange termijn niet het bedrijfsbelang dienen. Investeringen worden bijvoorbeeld uitgesteld met het oog op dividenduitkeringen en bonussen.
3. Ten slotte speelt bij kleine bedrijven de emotionele waarde een rol van betekenis. Hierdoor kent de eigenaar het bedrijf een ander risicoprofiel toe en is hij meer genegen om zelf geld in het bedrijf te steken. Een zelfstandig ondernemer heeft de focus vooral op het voortbestaan van de onderneming en kan genoegen nemen met een lager rendement en een lagere beloning. Hierdoor kent de eigenaar het bedrijf een ander (lager) risicoprofiel toe en is hij meer genegen om (zelf) geld in het bedrijf te steken.

Bedrijven zijn heel divers.

Je moet het per casus bekijken, maar op basis van bovenstaande aspecten vind ik een lager risicoprofiel voor kleine bedrijven verdedigbaar.”

Jurjen Bouwens RV,

directeur-eigenaar Forensics & Finance

Bronvermelding: Van Waarde, december 2018

Zie ook ons artikel over waarderen